Taalzorg (Deel 3): Verwarrende woorden (Koen Van Cauwenberge)

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
Kies het juiste woord tussen haakjes en vul het in.

1. Ze (slaat / slaagt) haar kleine broer soms als die haar pop afpakt.
2. Dendermonde is (bekend / gekend) voor zijn Ros Beiaard.
3. Hij is er niet. Hij is (terug / weer) ziek.
4. Ze gingen niet naar Plopsaland (omwille van / wegens) het slechte weer.
5. Het jubileumfeest van haar grootouders (ging door / vond plaats) in de parochiezaal van Lokeren.
6. Heb je nu (al + weer of weer + al?) de deur laten opstaan?!
7. Ten eerste, 't is Albertooooo. Ten tweede, ik heb die koekjes opgegeten en (tenslotte / ten slotte), ja het spijt me.
8. Ze (schrok / verschoot) erg toen Mario Maria bleek te zijn.
9. Hij (zweerde / zwoer / zwoor) voor de rechtbank dat hij zijn vrouw niet vermoord had.
10. De (omhaling / inzameling / collecte) van 11.11.11 was in Grembergen ook dit jaar opnieuw een groot succes.
11. Hij raakte (gekwetst / gewond / verwond) tijdens de voetbalwedstrijd. Hij moest naar het ziekenhuis worden gebracht.