Taalfouten deel 2: Enkel van 11 tot 20 (Koen Van Cauwenberge)

Gapfill oefening

  
Vul in de gaten een cijfer 11 van 20 in. Wacht op de leerkracht om op Check te drukken.
Geef telkens het juiste cijfer voor iedere taalfout. Kies voor de volgende fouten enkel uit de volgende reeks:

11 = Nevenschikking
Verbind twee zinnen nooit enkel met een komma, maar gebruik een nevenschikkend voegwoord zoals maar, en, want, dus, enzovoort.

12 = Onderschikkende voegwoorden
Onderschikkende voegwoorden maken van twee zinnen ook één zin maar de beide zinnen zijn geen evenwaardige partners. Eén zin wordt namelijk zinsdeelstuk van de hoofdzin. Woordgroepen die ingeleid worden door een onderschikkend voegwoord zoals toen, totdat, omdat, opdat, enz. , zijn dus steeds zinsdeel van een hoofdzin. Bv. Zij was thuis toen de moord gepleegd werd. (Dus niet: Zij was thuis. Toen werd de moord gepleegd.)
Voegwoordelijke bijwoorden zoals toch, immers, bovendien, overigens, trouwens, echter, enz. leggen een verband tussen de zin waarin je ze gebruikt en de vorige zin zonder van die twee zinnen één zin te maken. Bv. Zij blijft thuis. Ze is immers ziek. (Dus niet: Zij blijft thuis, ze is immers ziek.)

13 = Onpersoonlijk voornaamwoord:
Vermijd het onpersoonlijke voornaamwoord 'men' en noem de mensen bij hun naam. Bv. Men / De overheid moet harder optreden tegen softdrugs.
14 = Vermijd overbodig passief. Als je het handelend voorwerp (door …) kent of als dat van belang is, dan is het beter om de zin actief te maken.

15 = Smurfentaal
Vermijd nietszeggende woorden zoals "dingen". Benoem alles.

16 = Titels
Een titel schrijf je cursief. Iedere titel begint met een hoofdletter. In het Engels krijgt ieder betekenisvol woord in een titel zelfs een hoofdletter.

17 = Foutieve samentrekkingen:
Een samentrekking komt voor wanneer een woord- of een zinsdeel weggelaten wordt omdat het al in nevengeschikte positie in de zin voorkomt. Om een zinsdeel te kunnen samentrekken bestaan vier voorwaarden:

Beiden hebben dezelfde betekenis. Bv. * Hier zet men koffie en over.

Beiden hebben dezelfde vorm. Bv. *Tien van de vijftien leerlingen gaan met de trein naar school en de rest met de auto.

Beiden hebben dezelfde functie in de zin. Bv. *Hij werd wielrenner en verslagen door Steels.

Beiden hebben dezelfde plaats in de zin. Bv.*Woensdag werd Anderlecht uitgeschakeld en zal dan ook niet in de eerste klasse blijven spelen.



18 = Verwijzende voornaamwoorden:
- Met die / dat verwijs je terug naar iets dat je al gezegd hebt. Bv. Dat heb ik al eerder gezegd.
- Met deze / dit verwijs je vooruit naar iets dat je nog moet zeggen. Bv. Dit zijn de mogelijkheden: verliezen of winnen.

19 = Voornaamwoordelijke bijwoorden trekken een voorzetsel en "iets" samen. Je moet ze steeds aan elkaar schrijven zoals in erin (= in iets), eraan (= aan iets), daarop (= op iets), daarover (= over iets), enzovoort. Met een voornaamwoordelijk bijwoord mag je nooit naar een persoon verwijzen. Dus niet: 'een man waarop je kunt steunen', maar wel 'een man op wie je kunt steunen'.

20 = Foutieve werkwoordsvormen
Dat zijn bijvoorbeeld de beruchte dt-fouten en verkeerde werkwoordsvormen in de verleden tijd.


(1.) Als ze een beetje op haar moeder lijkt, zou het wel kunnen dat ze heel oud word.
Taalfout:

(2.) Hij is zeer katholiek opgevoed en sociaal. Volgens hem zijn dit toch wel een aantal factoren die mee bepaald hebben hoe zijn leven er zou uitzien.
Taalfout:

(3.) Later kreeg hij een andere droom, hij wou leerkracht worden.
Taalfout:

(4.) Enerzijds vind ze het zeer tof om daar te verblijven want zo kon ze heel gemakkelijk deelnemen aan de activiteiten en deze is ook zeer dicht gelegen bij de haar school.
Taalfout:

(5.) Deze hobby vult zijn interesses aan en beïnvloed in mindere mate zijn leven.
Taalfout:

(6.) Als kind is het met de Chiro op bivak geweest en hij vond dat wel leuk, later wou hij avontuurlijk reizen en dat is hij beginnen te doen.
Taalfout:

(7.) Die wonnen ze met glans van zeer getalenteerde andere artiesten, waarmee ze later nog podia zouden delen.
Taalfout:

(8.) Toch is ze gelukkig, ze maakte er altijd het beste van.
Taalfout:

(9.) Het enige waar Rita nog verandering in zou brengen, is dat ze nog verhuisd dichter naar de buurt waar de kinderen wonen.
Taalfout:

(10.) Dit gesprek vond ik zeer interessant en leerrijk, want ik ben dingen te weten gekomen die ik nog niet wist over hem.
Taalfout: