Taaltest Hemaco: Woordenschat

Meerkeuzetest

Zoek steeds het juiste antwoord. Een :-) betekent dat je juist was en een X is voor een foutief antwoord.

Weet jij waar de ... zijn?
1. punaises
2. duimspijkers
Lopen is een ... test die voor veel leerlingen moeilijk is.
1. fysieke
2. fysische
Ze waren ... bij het begin van het verhaal. (Duid alle correcte antwoorden aan.)
1. terug
2. weer
3. opnieuw
Vervolgens bezochten we het SMAK en .... gingen we terug naar huis.
1. tenslotte
2. ten slotte
Ik wil jullie allemaal ... .
1. Enkel: een riem onder het hart steken
2. Enkel: een hart onder de riem steken
3. Allebei deze uitdrukkingen zijn juist.
Kom maar af. ... als je durft.
1. Tenminste
2. Ten minste
Ik ... toen ik zijn rapport zag. (Duid alle mogelijke goede antwoorden aan.)
1. verschoot
2. schrok
3. heb bang
... de ene kant kunnen ze het niet, maar ... de andere kant willen ze ook niet werken. (Duid alle correcte antwoorden aan.)
1. Aan / aan
2. Langs / langs
3. Op / op
4. Van / van
... er tien leerlingen ontbreken, is de uitstap niet meer verzekerd. (Duid alle correcte mogelijkheden aan.)
1. Vanaf
2. Van zodra
3. Zodra
Heb je die taak nu ... niet gemaakt!
1. weeral
2. alweer
Een aantal collega's ... op cursus.
1. Enkel: gingen
2. Enkel: ging
3. Beide vormen kunnen maar met een andere betekenis.
Er waren ... leerlingen die frietjes wouden eten die dag.
1. te veel
2. teveel
Hij kon zijn huistaak niet maken ... een buikgriep.
1. Enkel: wegens
2. Enkel: omwille van
3. Enkel: omwille van en ter wille van
4. Alle antwoorden zijn juist.
... iedereen te moe was, gingen ze toch nog een wandeling maken. (Duid alle mogelijke correcte antwoorden aan.)
1. Ondanks
2. Ondanks dat
3. Hoewel
Ze wordt ... moeder. (Duid alle correcte antwoorden aan.)
1. weldra
2. binnenkort
3. kortelings
Hij eet ... wel eens in de refter maar alleen nu en dan.
1. geregeld
2. regelmatig
... gisteren de bel ging, waren de leerlingen nog aan het eten. (Duid alle correcte antwoorden aan.)
1. Wanneer
2. Toen
3. Als
Hoe ... jij? Stel je even voor.
1. heet
2. noem
Kun jij even om de ... gaan? Ze liggen in mijn bakje in de lerarenkamer.
1. kopies
2. kopijs
3. kopijen
4. kopiën
5. kopieën
Ze had zich al weer ... .
1. verslapen
2. overslapen
... alle lidwoorden in deze tekst.
1. Onderstreep
2. Onderlijn
Je goede resultaten voor Frans zijn te ... aan je inzet.
1. danken
2. wijten
Onze Open Schooldag ... ... op zondag 27 april.
1. Enkel: vindt plaats
2. Enkel: gaat door
3. Beide andere antwoorden zijn mogelijk.
De leerlingen kregen een nieuwe ... met alle studieteksten en oefeningen voor Engels in het begin van het schooljaar.
1. Enkel: syllabus
2. Enkel: cursus
3. Beide antwoorden zijn mogelijk.
De leerkracht wiskunde bereidde zijn leerlingen voor op het ... van geneeskunde. (Duid alle correcte antwoorden aan.)
1. Enkel: toelatingsexamen
2. Enkel: ingangsexamen
3. Beide andere antwoorden zijn correct.
Wat is de oppervlakte als de kamer een rechthoek is en 3 ... 7 meter meet. (Duid alle correcte antwoorden aan.)
1. Enkel: op
2. Enkel: bij
3. Beide voorzetsels zijn mogelijk.