Taalzorg (Deel 6): Verwarrende woorden (Koen Van Cauwenberge)

Gatenvuloefening

Vul de gaten in. Druk dan op "Antwoord controleren" om uw antwoorden te controleren.
Kies het juiste woord tussen haakjes en vul het in.

1. Ze weigert (categoriek / categorisch) om met Cindy samen te werken.
2. Mijn ouders kopen iedere zondag (Frans brood / stokbrood) bij de Panos.
3. Ik heb een slechte (fysieke / fysische) conditie.
4. Ik vind niet dat je nu oude koeien uit de (gracht / sloot) moet beginnen halen.
5. Er is gratis (entree / toegangeld / inkom) voor de tentoonstelling over de Akkadiërs op school.
6. Als je zusje koorts zou krijgen, moet je ons onmiddellijk (verwittigen / waarschuwen / op de hoogte brengen).
7. Ik heet Daan en ik woon (in / te) Appels.
8. (Mocht / Moest) het morgen regenen, dan zouden we de barbecue uitstellen naar volgende week.
9. We spreken af voor morgen kwart (na / over) vier.
10. Yves is (met / op) vakantie en is thuis druk aan het renoveren.