Beeldpoëzie

Filmbespreking: Lord of the Rings

door Tom De Maerschalck

Aangezien er al genoeg korte samenvattingen van dit werk bestaan en omdat ik van mening ben dat een trilogie van deze omvang niet tot een goede samenvatting kan komen als ze beknopt is, heb ik besloten om een iets uitgebreidere samenvatting te maken.

 

1 Inleiding

Drie Ringen voor de Elfenkoningen op aard’,
Zeven voor de Dwergvorsten in hun zalen schoon,
Negen voor de Mensen, die de dood niet spaart,
Eén voor de Zwarte Heerser op zijn zwarte troon
In Mordor, waar de schimmen zijn.
Eén Ring om allen te regeren, Eén Ring om hen te vinden,
Eén Ring die hen brengen zal en in duisternis binden,
In Mordor, waar de schimmen zijn.

Zo begint de grote oorlog om de Ring. De Elfen hielden hun Ringen verborgen. De Dwergenringen gingen verloren behalve drie die in het bezit waren van Sauron. Hij hulde de Mensen in zijn donkere schaduw waardoor zij zijn meest gevreesde dienaren werden, de Nazgûl. De Vrije Rijken van Midden-Aarde dreigden verloren te gaan, maar een Laatste Bondgenootschap van Elfen en Mensen versloeg de verschrikkelijke legers van Mordor in de Slag bij Dagorlad. Isildur, de zoon van Elendil, stortte Sauron in de verdoemenis, hoewel zijn geest bleef bestaan. Dat kwam omdat de Ring niet vernietigd was. Isildur had de kans om hem te vernietigen in de Sammath Naur, maar de kracht van de Ring had zijn werk al gedaan.

Isildur sneuvelde. De Grote Ring zonk in de diepten van de Anduin en zo in de vergetelheid. Pas een Era later vond Gollem hem en nam hem mee in de grotten van de Nevelbergen. De Ring verliet hem. Er was echter één persoon waar de Ring niet op gerekend had: Bilbo Balings van de Gouw.

 

2 The Fellowship of the Ring

Bilbo’s 111ste verjaardag: groot feest. Stilaan begint hij echter te voelen dat de Ring effect op hem krijgt. Gandalf de Tovenaar maakt zich ongerust en gaat op onderzoek uit. Ondertussen laat Bilbo al zijn bezittingen (de Ring incluis) na aan zijn lievelingsneef Frodo en vertrekt naar Rivendel. Gandalf arriveert in Minas Tirith en doorzoekt de rijksarchieven. Hij komt tot de constatatie dat vuur een tekst onthult op de Ring:

Ash nazg durbatulûk, ash nazg gimbatul
Ash nazg thrakatulûk, agh burum-ishi krimpatul

Eén Ring om allen te regeren, Eén Ring om hen te vinden,
Eén Ring die hen brengen zal en in duisternis binden.

Later in de Gouw aangekomen doet hij de test en het blijkt waar te zijn. Hij stuurt Frodo samen met Sam, Pepijn en Merijn op reis naar Rivendel. Zelf vertrekt hij naar Saruman in Isengard om raad te vragen. Helaas blijkt Saruman bekeerd te zijn naar het kwade en sluit Gandalf op in Orthanc. Nog meer slecht nieuws: de Negen waren uitgereden van Minas Morgul naar de Gouw (die gegevens waren ze te weten gekomen door Gollem uit te martelen). Ze kregen het Reisgenootschap bijna te pakken.

In Breeg ontmoeten ze Aragorn. Ze gingen op weg naar Rivendel, maar de Negen haalden hen in. Ze versloegen de Nazgûl op Weertop, maar de Tovenaar-koning van Angmar slaagde erin Frodo neer te steken. Gelukkig kwam Arwen net op tijd. Ze arriveerden allemaal op het nippertje in het veilige Rivendel. Elrond roept een Raad bijeen van alle rassen om over het lot van de Ring te beslissen. Na een heftige discussie besluit Frodo de taak op zich te nemen. Het doel: de Ring vernietigen in de Doemberg, de enige plaats waar dat mogelijk was. Het Reisgenootschap dat met hem mee trok bestond uit de volgende leden: Sam, Merijn, Pepijn, Gandalf, Aragorn, Boromir, Gimli en Legolas.

Hun originele plan was om langs de westelijke kant van de Nevelbergen te trekken naar de Kloof van Rohan om zo Minas Tirith te bereiken. Saruman hield de Kloof echter bezet. Ook weerhield hij hen ervan de Pas van de Caradhras te nemen, dus het Genootschap had geen andere keuze dan door de mijnen van Moria te trekken. Na wat moeite te doen om door de poort te raken, bevonden ze zich in complete duisternis.

In het licht van Gandalfs staf probeerden ze een weg te zoeken door de doodse doolhoven van het uitgestorven Dwergenrijk. Hoewel de mijnen bezet waren door de orks, slaagden ze er toch in om gedeeltelijk onopgemerkt door de mijnen te komen. Uiteindelijk werden ze toch ontdekt. Ze leverden hevig slag en vluchtten naar de brug van Khazad-Dûm. De Balrog was echter een monster te veel voor beide partijen. De orks kropen weg in hun holen. Het Genootschap stak de brug over, maar Gandalf bleef staan in het midden. Daar streed hij met de Balrog totdat ze allebei in de diepte stortten.

Het Genootschap verloor even zijn moed. Aragorn echter spoorde de rest aan om verder te trekken naar de bossen van Lothlórien, waar ze veilig zouden zijn voor de orks. Eenmaal daar aangekomen, werden ze geleid naar Caras Galadhon, waar ze Galadriel en Celeborn ontmoetten. Na een kort herstel (zo leek het aan hen tenminste) was het tijd om opnieuw verder te gaan.

Met bootjes voeren ze op de Anduin via de Argonath naar de watervallen van Rauros. Daar gingen ze terug aan land. Nu kwam het op Aragorn aan om te beslissen waar ze naartoe zouden gaan. Saruman had echter een leger Uruk-hai op hen afgestuurd. Daar kwam nog bij dat Boromir de Ring probeerde af te nemen van Frodo. Merijn en Pepijn werden meegenomen door de compagnie, Boromir stierf door pijlen doorboord. Frodo en Sam trokken op hun eentje verder naar Mordor. Aragorn, Legolas en Gimli besloten de troep Uruks te achtervolgen om daarna in Minas Tirith aan te komen.

 

3 The Two Towers

De tweede film begint met de scène van Gandalf en de Balrog, maar deze keer met het vervolg erbij. Ze stortten allebei de diepte in. Gandalf hakte met zijn elfenzwaard op het monster in terwijl ze in een enorm onderaards meer vielen.

Plots schrok Frodo wakker uit een boze droom. Ze zaten vast in de Emyn Muil, maar door een geluk bij een ongeluk kwamen ze Gollem tegen. Ze vingen hem en dwongen hem hun gids te zijn naar Mordor. Aragorn, Legolas en Gimli volgen nog steeds de Uruks. Die trokken door Rohan, maar de ruiters van Éomer ontdekten en doodden hen. Wanneer de drie aankwamen en het nieuws hoorden, was de wanhoop hen nabij. Gelukkig vonden ze hobbitsporen in het gras. Die volgden ze tot in Fangorn.

Merijn en Pepijn dwaalden rond in het bos totdat Boombaard hen vond. Hij bracht hen bij de Witte Tovenaar. Wanneer de drie de Tovenaar op hun pad vonden, werden ze waarlijk door verbazing getroffen. Niet Saruman, maar Gandalf stond voor hen! Hij vertelde hen dat hij de Balrog na een heftig gevecht van de bergflank neerbliksemde. Hij was uitgeblust, maar vond nieuw leven na een aantal dagen in Lothlórien. Samen reden ze te paard (Gandalf op Schaduwvacht) naar Edoras. Daar bevrijdde Gandalf koning Théoden van Sarumans greep, waarop Théoden Sarumans discipel Gríma verbande. Nu pas beseft hij zijn werkelijke verdriet: zijn zoon Théodred was gesneuveld.

Ondertussen vonden Frodo, Sam en Gollem een weg door de Dode Moerassen naar de Zwarte Poort. Daar ontdekten ze dat ze Mordor op langs die weg nooit zouden kunnen binnenraken, want de poort stond onder bewaking. Gollem wist gelukkiglijk nog een andere weg: Cirith Ungol. Om daar te raken moesten ze door het mooie land Ithilien reizen, waar de bewakers van Gondor hen gevangennamen. Kapitein Faramir wilde hen uithoren, maar kwam niets te weten over de Ring. Hij hoorde wel hoe zijn broer Boromir aan zijn einde kwam. Na hen uitgehoord te hebben, besloot Faramir hen mee te voeren naar Osgiliath, dat onder aanval was van een orkleger. Bijna kregen de Nazgûl de Ring in hun bezit, moest het niet aan Sam gelegen hebben die Frodo redde. Faramir kwam tot inkeer en liet Frodo, Sam en Gollem hun weg vervolgen.

Flashback naar Edoras. Rohan kwam te weten dat Saruman een leger van 10 000 Uruk-hai op hen had afgestuurd. Théoden besloot om iedereen terug te laten trekken in Helmsdiepte, om daar de strijd af te wachten. Rohans legers bleken verrassend klein te zijn, maar dat was buiten de hulp van de Elfen van Lothlórien gerekend. In het waterige donker van een losgebarsten onweer streden de twee legers tegen elkaar bij de vestingwal. De orks raakten eerst niet binnen, totdat ze letterlijk kwamen aandraven met een uitvinding van Saruman: buskruit. De vestingwal brak in stukken vaneen en het vijandige leger stroomde naar binnen. Bijna leek het alsof ze zouden verliezen.

Juist op het moment dat de koning in een laatste wanhoopsaanval met zijn beste ruiters uitreed, kwam Gandalf samen met het leger van Éomer en het verblindende licht van het ochtendgloren afstormen op de Uruks. Sarumans leger werd de grond ingeslagen. De overlevenden vluchtten in een bos van Enten dat zich ongemerkt in de vallei had geworteld. Ze sneuvelden één voor één.

Wat het verhaal brengt bij de Ent Boombaard. Merijn en Pepijn verbleven voorlopig in Fangorn. Tijdens de Entmoet probeerden ze de Enten te betrekken in de strijd. Helaas kregen ze niet veel reactie. Boombaard bracht hun naar de rand van het bos. Daar aangekomen zag hij dat Saruman een groot deel van Fangorn had laten omhakken. Hij slaakte zulk een kreet dat ze te horen was in heel het bos. Een leger Enten kwam tevoorschijn. Samen trokken ze naar Isengard om het te vernietigen. Het kwam goed uit dat Sarumans legers op dat moment waren gaan vechten, want nu was Isengard helemaal leeggelopen. De Enten braken alles af op hun pad. Ze openden de dam van de Isen en het water overstroomde de hele vallei. Isengard lag in puin. Saruman was verslagen. De film eindigt met een blik op Ithilien, waarin Frodo, Sam en Gollem hun reis vervolgden naar het verdoemde land.

 

4 The Return of the King

De derde film begint met de scène van Sméagol en Déagol die vochten om de Ring. Dan keert hij terug naar het verhaal. Frodo, Sam en Gollem kwamen aan bij Minas Morgul. Daar werden ze bijna ontdekt wanneer het leger van de Nazgûl vertrok naar de Grote Slag. Vervolgens begonnen ze aan de beklimming van de Cirith Ungol. Théoden, Gandalf, Aragorn, Legolas, Gimli trokken naar Isengard.

Daar troffen ze Merijn en Pepijn aan, genietend van Sarumans tabak en verfijnde keuken. Gandalf strijdt met Saruman en breekt zijn staf. Hij wilde hem uithoren voor informatie over de vijand, maar Gríma stak hem neer, waarop Legolas hem neerschoot met een pijl. Sarumans palantír valt in het water. Pepijn vond hem, maar moest die afgeven aan Gandalf. Iedereen ging vervolgens terug naar Edoras, waar ze een groot overwinningsfeest hielden.

Pepijn kon het zich niet laten in de palantír te kijken. Zo kwam hij in contact met Sauron. Het scheelde niet veel of hij had alles te weten gekomen. Aragorn kwam echter tussenbeide. Gandalf ondervroeg Pepijn, waaruit bleek dat hij niets tegen de Vijand gezegd had. Hij kwam wel iets anders te weten: Sauron was van plan Minas Tirith aan te vallen. Maatregelen moesten getroffen worden.

Gandalf trok met Pepijn naar de Witte Stad, Théoden verzamelde zijn legers bij Dunharg. Merijn trad in dienst bij de koning van Rohan. Elrond reisde naar Dunharg en bracht Aragorn Ànduril, gesmeed uit de overblijfselen van Narsil. Gandalf en Pepijn bereikten Minas Tirith. Ze reden onmiddellijk naar de Citadel om Denethor te waarschuwen over het komende gevaar. De Stadhouder had er echter geen oren naar om Rohan om hulp te vragen, want hij was te diep gegriefd door de dood van zijn zoon Boromir. Ook wist hij van Aragorn, dankzij zíjn palantír. Pepijn trad in dienst bij Denethor.

Gandalf trok woedend weg, maar niet zonder een plan. Hij liet Pepijn de bakens aansteken, waardoor Rohan hun hulproep ontving en spontaan zijn legers verzamelde. Aragorn, Legolas en Gimli trokken door de bergen, waar een vervloekt dodenvolk woonde. Hij eiste hun medewerking in de oorlog als koning van Gondor. Ze besloten mee te vechten. Wanneer ze aan de andere kant van de Witte Bergen Lebennin bereikten, zagen ze de zwarte schepen van Umbar de kuststeden plunderen. Samen met het dodenleger verjaagden ze de kapers en voeren met hun schepen stroomopwaarts naar de Stad. Nu ging iedereen naar Minas Tirith toe: de vijandelijke legers, de Rohirrim en Aragorn samen met zijn leger.

Dat allemaal terwijl Frodo onder invloed van de Ring en Gollem Sam terugstuurde omdat hij hem wantrouwde. Wanneer hij de top van de Schaduwbergen bereikte, was hij gedwongen om een tunnel door te gaan. Er was geen andere weg. Het grote ongeluk bestond erin dat de reuzenspin Shelob juist die tunnel bewoonde. Zij vergiftigde Frodo, die in een comateuze toestand terechtkwam. Gollem viel in een put.

Sam keerde terug en redde hem uit de klauwen van het gedrocht, maar kon niet voorkomen dat orks hem meenamen naar hun kamp. Hij achtervolgde hen. Door de twistzieke geest van de orks ontstond er een ruzie over wat kostbaarheden. Daardoor kreeg Sam de kans om met Frodo te ontsnappen en door de Vlakte van Gorgoroth te trekken.

Flashback naar Minas Tirith: Faramir en zijn compagnie probeerden Osgiliath te heroveren. Ze sneuvelden stuk voor stuk, behalve Faramir zelf. Nu kwam de vijandelijke oorlogsmachine in werking. Katapulten belaagden de Stad. De stadspoort hield nog stand tegen de stormram. Enterhaken en belegeringsladders bestookten de kantelen. De grote slag van de tweede Era was begonnen. Rohan bereikte het slagveld op het moment dat de poort toch werd opengebroken. Daardoor leek de slag bijna verloren te zijn, maar dat was buiten de Rohirrim gerekend. Ze verpletterden de orkslegers. Ruiterij versus voetvolk. Natuurlijk had Sauron hieraan gedacht: Mûmakil uit Harad pletten alles dat onder hun voeten of hoorns terechtkwam.

Sauron kon echter niet voorzien dat Aragorn, Legolas en Gimli het spookleger zouden loslaten op het slagveld. Dat besliste uiteindelijk finaal voor wie de overwinning was. Éowyn, als enige vrouw in heel de Pelennor, versloeg de Tovenaar-Koning van Angmar uit wraak voor de dood van Théoden. De Grote Slag was voorbij, maar de oorlog nog niet. Tienduizend orks stonden nu tussen Frodo en de Doemberg. Aragorn nam Denethors plaats in. Denethor was namelijk levend verbrand in een poging om hem én Faramir te cremeren. Daar had Gandalf een stokje voor gestoken (letterlijk dan).

Terug naar Aragorn. Hij besloot om een afleidingsmanoeuvre te forceren om Saurons aandacht af te leiden van de bewaking van zijn eigen land. Dit deed hij door samen met de overblijvende soldaten naar de Zwarte Poort te trekken en een nieuwe veldslag uit te lokken. Dit lukte, want de legers trokken weg naar daar, waardoor Frodo en Sam hun tocht konden voortzetten. Langzaam maar zeker bereikten ze de Doemberg, maar Gollem dook uit het niets tevoorschijn om hen tegen te houden. Na een schermutseling konden ze hem afschudden. Ze kwamen aan in de Sammath Naur.

Frodo stond op het punt de Ring in de lava te gooien, wanneer hij van gedachte veranderde. Hij deed de Ring om, verdween en probeerde te vluchten. Gollem besprong hem echter en beet de Ring van zijn vinger. Frodo en Gollem vochten om de begeerde schat. Ze vielen allebei in de diepte. Frodo hing wel nog aan de rotswand, waardoor Sam hem kon redden. Gollem viel, dus de Ring smolt weg in de lava. Dit gebeurde juist tijdens de climax van het gevecht voor de Poort. Sauron werd vernietigd en samen met hem ook zijn legers. Adelaars konden dankzij Gandalf Frodo en Sam redden.

Later dat jaar werd Aragorn gekroond tot koning Elessar en trouwde met Arwen. De hobbits trokken terug naar de Gouw. Na een jaar herstel trouwt Sam met Roosje Katoen. Frodo verlaat Midden-Aarde samen met de laatste Elfen, Bilbo, Gandalf, Celeborn en Galadriel. De trilogie eindigt met een laatste shot op hun schip, dat de zonovergoten dageraad tegemoet vaart.

 

5 Eigen mening

Deze trilogie behoort volgens mij tot de beste films ooit. Nog nooit heb ik een film bekeken die zo trouw blijft aan het boek, zonder daardoor iets van zijn esthetische waarde te verliezen. Het was zeker geen makkelijke opgave om het boek dat verkozen werd tot beste boek van de eeuw te verfilmen. Zeker niet omdat Tolkien een vrij complex taalgebruik hanteerde. Hij ging ook soms heel ver in beschrijvingen. Dat maakt het des te moeilijker om alles waarheidsgetrouw uit te beelden. De makers gebruikten dan ook de meest geavanceerde computertechnieken om de verschillende wezens en plaatsen van Midden-Aarde na te bootsen.

De talenten van de acteurs zijn ook niet te onderschatten. Ian McAllen is de ideale persoon om iemand zoals Gandalf te vertolken. Hetzelfde geldt voor Christopher Lee (Saruman), die als geen ander de klassieke booswicht kan uitbeelden (Dracula, Count Dooku in Star Wars…). De betoverende ogen van Kate Blanchett kwam zeker tot hun recht in de rol van Galadriel. Orlando Bloom (Legolas) verzekerde zijn carrière met deze films. Last but not least: de onschuldige blik en hoge stem van Elijah Wood (Frodo) zijn typerend voor de hobbitachtige, maar toch elfse halfling. Het schizofrene personage Gollem heeft uitermate veel moeite gekost om te verfilmen. Het resultaat is ronduit schitterend.

In de settings van de decors zijn ze zelfs zó ver gegaan dat ze voor iedere plaats een eigen maquette hebben. Dat moet een uiterst verfijnd werk geweest zijn. Zeker omdat elke cultuur zijn eigen bouwstijl kreeg. Aan rekwisieten was ook geen gebrek. Ze zijn bijna allemaal handgemaakt en met inscripties van Elfen of Dwergen gegraveerd. De elf oscars die de films gewonnen hebben spreken voor zich. Nadat de boekentrilogie de stand bereikt had van klassiek werk, zijn nu ook de films aan de beurt.

 

6 De filmbewerking en de acteurs

The Lord of the Rings vereiste van onze cast om te leren zwaardvechten, paardrijden, kanoën, Elfs te leren, bergtoppen beklimmen en op hetzelfde moment de magie en de aantrekkingskracht van Tolkiens personages op het scherm te brengen. Ze waren geschikt voor de taak.” Barrie M. Osborne, producer

In de films komen een aanzienlijk aantal rassen voor. Om al deze wonderbaarlijke wezens tot leven te brengen was een cast met ware polyvalentie nodig – en ook een cast die bereid was om maanden in hartje Nieuw-Zeeland aan een literaire legende vorm te geven. Het vereiste een groep acteurs die hun karakters door 3 hoofdstukken van enorme veranderingen zouden dragen.

 

6.1 Frodo

In het eerste deel, The Fellowship of the Ring, krijgen de acteurs de kans om hun personages en hun individuele zoektochten voor te stellen. Centraal in het verhaal staat een held van 3’6” groot: Frodo Balings, de verlegen maar eerlijke hobbit die de taak op zich neemt om de Ring te vernietigen. Ondanks de hulp van het Reisgenootschap is het Frodo die de last van de Ring moet dragen. Het is Frodo die zijn constante verleidingen naar het kwaad moet weerstaan. Om Frodo te spelen, kozen de filmmakers de twintig jaar oude Elijah Wood voor zijn energie, onschuld en charisma.

“Elijah heeft de oprechtheid die hem gewoon natuurlijk in de rol maakt,” observeert Osborne. “Hij is in staat om het personage door een echte transformatie te laten gaan, de welke begint in ‘The Fellowship of the Ring’. Wood beschrijft Frodo als “een uiterst merkwaardige aventurier. Frodo leeft in een tijd waar de meeste hobbits willen blijven bij hun eigen soort, maar Frodo is heel anders door het feit dat hij weg wilt gaan om de wonderen van de wereld rondom hem te zien.”

Dat is exact wat hij doet in de films. Wanneer Frodo zijn lange reis begint, is Wood getroffen door hoe de hobbit meer op een reëel personage, dan op een fantasiewezen begon te lijken. “hij kwam tot leven voor mij,” geeft hij toe. “Door de manier waarop we de film maakten, leek alles zo echt dat we allemaal geloofden dat Frodo en de anderen echt leefden in de geschiedenis. Vanaf het moment dat ik mijn kunstoren en –voeten voor de eerste keer aan had, wist ik hoe het voelde om een hobbit te zijn. Het klinkt vreemd, maar het voelde hetzelfde aan als een historische figuur te spelen, alsof hobbits ooit echt bestaan hadden.”

 

6.2 Gandalf  

Een van Frodo’s grootste bondgenoten in zijn tocht om de Ring te vernietigen, is de oude en machtige tovenaar Gandalf, die zijn krachten en zijn doel begint te demonstreren in “The Fellowship of the Ring”. Zijn rol wordt vertolkt door de beroemde film- en toneelster Ian McKellen, die verheugd was om zo’n rol op zich te nemen.

“Ik zie Gandalf als de archetypische tovenaar,” zegt McKellen. “Ik denk dat tijdens de creatie van Gandalf, Tolkien constant aan het spelen was met de ideeën van tovenaars uit verhaaltjes en sprookjes doorheen de geschiedenis. Gandalf is verwant met Merlijn en misschien zelfs met Prospero, maar hij heeft ook iets zeer aparts.”

“Wanneer de reis begint en er gewichtige zaken op het spel staan, levert hij een grote bijdrage aan het Reisgenootschap,” gaat hij verder. “Hij toont zijn kwaliteiten als een strijder.” Die kwaliteiten tonen ging perfect samen met de innerlijke nobelheid van McKellen. Zegt producer Barrie M. Osborne: “Ian McKellen heeft het talent om je werkelijk te doen geloven in Gandalfs macht en wijsheid.”

6.3 Bilbo Balings

Frodo’s queeste begint bij zijn oom, Bilbo Balings, een hobbit op leeftijd met een geschiedenis van moed, gespeeld door Ian Holm. Holm zegt dat “Bilbo verschilt niet veel van mijzelf. Hij is soms een brompot maar vanbinnen heeft hij een gouden hart. De dingen overkomen hem gewoon blijkbaar, maar wanneer het erop aankomt, kan hij meer verrichten dan de meeste mensen.”

“Ik denk dat Bilbo spelen erg lijkt op Hamlet spelen,” zegt hij. “Ik bedoel, dit is mijn versie van Bilbo, net zoals het mijn versie van Hamlet zou zijn. Hij is een eeuwig karakter maar als acteur speel, je het alsof je het voor je ziet en je vertrouwt dat.”

Osborne zegt over de keuze van Holm: “hij brengt alle nuances in Bilbo’s karakter naar voor: hij krijgt de verstoktheid van de hobbit, maar belangrijker, hij laat zien wat eronder zit.”

 

6.4 Sam 

Ook drie hobbitvrienden vergezellen Frodo: Sam, Merijn en Pepijn, gespeeld door Sean Astin, Dominic Monaghan en Billy Boyd. Astin speelt een van de meest ontroerende personages, Sam Gewissies, die een simpele ziel lijkt, maar de uitzonderlijkste vriend van Frodo blijkt te zijn.

Sean Astin is een prachtige keuze voor Sam omdat hij een echte jovialiteit in de rol brengt, zowel als empathie voor Sams problemen,” verklaart Osborne. “Ik denk dat het ook een echte bonus is dat hij en Elijah Wood zo’n goede vrienden zijn, die gehechtheid is echt merkbaar in de relatie die zich ontwikkelt tussen hun personages.”

Astin voelde zich aangetrokken tot een karakter dat het beste lijkt om een defenitie van een hobbit te geven. “Voor mij stelt hij fatsoenlijkheid, eenvoudigheid, eerlijkheid en loyaliteit voor, de ultieme hobbit,” zegt Astin. “En vooral heeft hij een onsterfelijke vriendschap met Frodo die zó sterk is, dat hij bereid is om het avontuur van het onbekende het hoofd te bieden om hem te helpen.”

Astin ziet Sam ook als een mand van het land. “Ik beschouw hem als een soort van pastorale figuur, een landbouwer wiens handen altijd in de grond zitten,” becommentarieert hij. “Hij is niet het meest gesofisticeerde personage van het Reisgenootschap, maar dat maakt hij ruim goed door zijn eerlijke standvastigheid”

 

6.5 Merijn en Pepijn

Dominic Monaghan, een jonge Britse acteur, vertolkt de snelle slimheid en plezierlievende geest van de hobbit Merijn, formele naam Meriadoc Brandebok. “Zoals de meeste hobbits, bekijkt Merijn het leven altijd van de positieve kant,” zegt Monaghan, “maar ik denk niet dat hij het zelfs beseft hoe dapper hij kan zijn. Wanneer de gebeurtenissen zich voordoen in het begin van de reis, begint hij vrij belangrijk te worden.”

Monaghan gaat verder: “het hoofdzakelijke doel dat ik wilde dat succes had in het begin, was dat Merijn deze scherpe, sarcastische en grappige jongen is die nog altijd moet opgroeien. Maar hij stond op het punt om ongelooflijke ervaringen en avonturen mee te maken die van hem een nieuw persoon zouden maken.”

De Schotse acteur Billy Boyd was geamuseerd door zijn karakters “talent om het verkeerde ding te doen op het verkeerde tijdstip” maar was ook geroerd door Pepijns transformatie doorheen de reis. “Eén ding dat typisch is aan Pepijn van in het begin is dat heel zijn leven draait rond vriendschap,” verklaart Boyd. “Hij houdt meer van zijn vrienden uit de Gouw dan van wat dan ook.”

Maar wanneer Pepijn met de rest vertrekt, ontdekt hij een wereld zoals hij die nog nooit gezien heeft. “Plotseling worden alle dingen nogal donker en serieus voor Pepijn. Hij valt in moerassen en ontmoet magische wezens en hij zou liever terug in het café zijn al pratend met de dames!” geeft Boyd toe. “Maar dat is wat zijn karakter zo dynamisch maakt. Hij zorgt voor de leuke en mooie kant van het leven, zelfs in het midden van een oorlog.”

 

6.6 Boromir

Ook is er Boromir, een dappere krijger die de vernietigende kracht van de Ring niet inziet. Sean Bean vertolkte zijn rol, die het leuk vond dat zijn karakter “het menselijke element in het Reisgenootschap brengt. Boromir heeft de menselijke kwaliteiten van eerbaar en dapper te zijn maar houdt er ook een eigen mening over alles op na. Eerst ziet hij de Ring simpelweg als een oplossing voor de problemen van zijn volk. Later komt hij te weten dat alles iets complexer zit, zeker als hij zelf onder de invloed van de Ring komt te staan.”

 

6.7 Elrond  

Dan is er Elrond, de elf met grote krachten die zeer veel weet over de Ring. Hij wordt vertolkt door Hugo Weaving. Hij vond het fantastisch om zo’n wijze maar droefgeestige held te spelen. “Elrond is zo wijs, goed, nobel en toch heeft hij, bij gebrek aan een beter woord, een menselijkheid in zijn karakter. Er is een kant van hem die wanhopig is gemaakt door de altijd terugkerende staat van oorlog. Hij kan het echt aanvoelen hoe moeilijk het voor mensen is om onder het kwaad uit te raken,” zegt Weaving.

 

6.8 Legolas en Gimli  

Het Reisgenootschap is vervolledigd door een elf en een dwerg: Legolas, de zwaardvechtende zoon van een elfenkoning, gespeeld door Orlando Bloom; en Gimli, de stoerhartige bijldrager, de afgezant van de Khazad, de dwergen van Midden-Aarde, vertolkt door John Rhys-Davies. Het komische contrast tussen de uitbundige dwerg en de elegante elf ontwikkelt zich tot een constante bron van humor en vermaak. Bloom legt uit: “elfen zien dwergen als modderige wezens die van de aarde stelen zonder iets terug te geven. Maar Legolas en Gimli krijgen doorheen het verhaal respect voor hun verschillen. Ze leren om op elkaar te vertrouwen in het gevecht – en samen te lachen.”

Rhys-Davies vond het fantastisch dat de trilogie iets vertoont dat de meeste mensen niet ervaren hebben in een lange tijd: een episch avontuur. “Ik denk dat er de dag van vandaag een echte honger voor avontuur bestaat, omdat we in onze harten willen horen bij een heroïsche beschaving zoals de elfen, de dwergen, hobbits en mensen van Midden-Aarde.”

 

6.9 Saruman  

De antagonist van het Reisgenootschap heet Saruman, ooit het hoofd van de Raad van de Wijzen, die sindsdien vervallen is tot de donkere verleidingen van Saurons macht. Saruman wilt de Ring en is bereid om zijn speciaal gekweekt ras, de Uruk-hai, te gebruiken om hem te bemachtigen. Misschien zou niemand Saruman zo kunnen belichamen dan de grootmeester, Christopher Lee.

Lee had al veel mythische wezens gespeeld maar had nog nooit meegewerkt aan zo’n project als The Lord of the Rings. “Dit is de complete uitwerking van een hele wereld,” zegt hij. “Het brengt zowel geschiedenis als talen als culturen samen en maakt van een droomwereld wereklijkheid.”

Hoewel Saruman ongeveer 7000 mythische jaren geleden leefde, ziet Lee zijn donkere schaduw overal in de moderne wereld. “Volgens mij verschilt het kwaad dat vandaag bestaat niet veel van dat wat je ziet in Midden-Aarde. Mensen zullen altijd verlangen naar macht en Saruman wilt Saurons macht,” legt hij uit. “Voor mij is hij niet alleen de reïncarnatie van het kwade, hij is ook erg reëel.”

 

6.10 Aragorn

Nog een mysterieus personage is Aragorn, een heroïsch man en krijger, gespeeld met de typische intensiteit van Viggo Mortensen. Hij ging zo op in zijn rol dat de geruchten gingen dat hij in het bos zou leven met de verscheurde, modderige kleren van Aragorn aan! Zegt Peter Jackson: “Viggo nam het personage zodanig in zich op dat het nu moeilijk is om de twee gescheiden te houden.” Osborne voegt daaraan toe: “Viggo is de perfecte acteur om een man te spelen die strijdt om zichzelf te verlossen van zijn stamboom en erfenis. Hij is ongelooflijk toegewijd. Hij is het soort acteur wiens tanden op een dag eruit zouden geslagen worden door een zwaard en echt zou vragen om ze terug te plakken zodat hij de scène zou kunnen afmaken. Hij werd Aragorn en hij versterkt zijn rol enorm.”

Mortensen voelde een sterke persoonlijke aantrekkingskracht naar het project toe: “Ik ben Keltisch en Scandinavisch, dus ik ben opgevoed met de mythen die Tolkien gebruikte voor zijn boeken,” zegt hij. “Het is een deel van mijn culturele erfenis. “Ook Aragorns zelfstandig soort van heldenmoed intrigeerde de acteur. “Hij kan overleven in de natuur, ervan leven, haar tekens herkennen en zo gelukkig leven, zonder iemand nodig te hebben, zonder afhankelijk te zijn van iets behalve van zijn eigen kennis en ontdekkingen,” merkt hij op. “Maar nu moet hij meer verantwoordelijkheid op zich nemen en het is hem niet duidelijk waar hem dat zal brengen.”

 

6.11 Arwen en Galadriel  

Twee van de belangrijkste karakters stelden zich voor in de films: de dappere elfse Arwen, die verliefd wordt op Aragorn, gespeeld door de lumineuze Liv Tyler; en de machtige, ziel-aftastende Elfenkoningin Galadriel, vertolkt door de Academy Award genomineerde Cate Blanchett.

Tyler voelde zich aangetrokken tot Arwen, de onsterfelijke Elfenprinses. “Voor mij brengt Arwen een beetje vrouwelijkheid in het verhaal,” zegt Tyler. “In het midden van een oorlog, is ze verliefd en wordt ze het steunbeen en de motivatie van Aragorns moed.”

Cate Blanchett voelde zich ook aangetrokken tot de fascinerende kracht van haar personage. “Ik hield ervan om Galadriel te spelen omdat ze zo’n icoon is. Zij is degene die Frodo werkelijk test,” zegt Blanchett. “Ik denk ook dat ze een gegronde boodschap te geven heeft over het opnemen van verantwoordelijkheid voor onszelf en onze daden. En, ja, ik moet toegeven dat ik altijd al puntoren wou hebben!”

Blachett was verbaasd door hoe compleet de filmmakers Midden-Aarde en haar culturen hebben uitgedacht. “tegen de tijd dat ik begon te werken, was er zo’n sterke en reële sfeer rond de verschillende culturen, hun geschiedenis en hun verwachtingen voor de toekomst,” vertelt ze. “Het voelde aan als een deel worden van een totaal ander universum. Ik heb nog nooit eerder zoiets ervaren.”

 

6.12 Speciale training acteurs

De hele cast onderging intensieve training in oude kunsten en talen voor hun rollen. Dit includeert leren zwaardvechten met de oud-zwaardvechter Bob Anderson, leren paardrijden met Dave Johnson en het oefenen van de Elfse taal met dialect- en creatieve taalcoaches Andrew Jack en Roísin Carty.

Jack en Carty ontwikkelden een uniek accent en toonlegging voor het Elfs, gedeeltelijk gebaseerd op het Keltisch maar toch volledig uniek in de wereld. Om de acteurs ook in andere dialecten te trainen, gaven ze hen oefeningen waarbij ze voor een spiegel moesten staan en vreemde geluiden maken en gezichten trekken. Zo leerden ze hun gezichtsspieren gebruiken op compleet nieuwe manieren. Het resultaat was dat elk van de acteurs hun eigen accent spontaan vonden. Jack en Carty onderwezen de acteurs alsof ze een taal begonnen te leren zonder basis. Het vanbuiten leren van het script voldeed dus duidelijk niet.

Wat nog eens bij de technische training bijkomt, is dat iedere acteur in topconditie moest zijn. Niet alleen omdat het Reisgenootschap bergen beklimt, stromen bevaart en intense gevechten aangaat gedurende de hele trilogie, maar omdat ze een 274-dagen filmschema te verduren kregen. Zegt Dominic Monaghan: “We startten met fitnessprogramma’s lang vóór de productie begon en we werkten constant met fysieke trainers. De film was niet allee fsyiek uitdagend, met grote sprongen en grote gevechten en zulke dingen, maar de uren alleen vereisten fysieke conditionering en fitness. Iedereen zonder conditie zou het niet gehaald hebben!”

Peter Jackson vat samen: “Het project kwam voor mij echt tot leven wanneer de cast aan boord kwam en hun individuele interpretaties van de rollen aanbrachten. Ze maakten het zo veel realistischer dan ik mij ooit had kunnen inbeelden!”

 

7 Woordverklaring

Elfen: onsterfelijke, edele wezens. Zij zijn de oudste en begaafdste van alle volkeren in Midden-Aarde. Ze zijn iets rijziger dan Mensen, hebben puntoren en meestal (in de film) lang, stijl haar. Ze houden van de natuur, zodus bouwen ze soms hun huizen in de bomen. Hun hart gaat nochtans uit naar iets anders: de zee, en vooral wat daarachter ligt, namelijk het Koninkrijk van de Valar (de Goden). Ze houden niet van de strijd hoewel ze al veel oorlogen uitgevochten hebben. Daardoor hebben hun stemmen en gezangen een trieste bijklank, een eeuwig verlangen naar vroeger. Ze kunnen wel sterven, door verdriet of in de strijd. Ze leven vooral in Rivendel en Lothlórien.

Dwergen: kleine maar sterke lieden. Zij leven onder de grond in mijnen. Hun grootste mijnen bevinden zich in de Erebor en in Moria. Niet de mijnen zoals wij ze kennen, maar prachtige, grote en versierde hallen vol edelstenen en schitterende bouwkunst. Zij zijn strijdlustiger en koppiger dan de Elfen. Tussen die twee volkeren bestaat er al eeuwen wrevel. Ze worden 500 à 700 jaar oud. Ze verlangen het meest naar het gevoel van goud dat door hun vingers stroomt. Niet uit hebberigheid, maar om er mooie juwelen van te maken.

Hobbits: een bescheiden, klein volkje. Ze zijn nog iets kleiner dan Dwergen. Zij leven in de Gouw, een rustige, afgesloten streek in het noorden. Ze houden van hun simpele leventje, afgesloten van de grote buitenwereld. Als er al Grote Lieden passeren, verdwijnen ze zo geruisloos als niemand anders in Midden-Aarde dat kan. Ze neigen tot dikbuikigheid, hebben meestal krulhaar en lopen op blote voeten, die beschermd zijn door een zachte soort haar. Ze lijken eenvoudig te doorgronden, maar ze zijn taai. Gandalf zei ooit: “Je kan alles wat er te weten valt over hobbits leren in een maand tijd, maar na honderd jaar kunnen ze je nog steeds verrassen.”

Mensen: een dapper, maar trots volk. In de Eerste Era trokken sommige mensen naar Valinor, het land der goden. Zij kregen het eiland Númenor, waar ze lange tijd gelukkig leefden. Ze koloniseerden Midden-Aarde en dreven handel met de mensen die achtergebleven waren. Ze leefden ook honderden jaren lang, maar het scheen hun veel te kort. Sauron maakte hiervan gebruik. Daardoor raakte Númenor in verval en werd uiteindelijk door de zee verzwolgen. Nu bleven alleen de mensen van Midden-Aarde over, die zich vermengden met de oorspronkelijke bevolking. Ze hadden drie grote steden: Minas Anor (Toren van de Zon), Osgiliath (Sterrenfort) en Minas Ithil (Toren van de Maan). De twee laatste werden ingenomen door Sauron bij zijn terugkeer naar Mordor, het Zwarte Land. Minas Ithil maakte hij de uitvalsbasis van de Nazgûl (cfr. onder). Hij herdoopte het tot Minas Morgul (Toren van de Tovenarij). Als reactie hierop veranderden de mensen Minas Anor in Minas Tirith (Toren van de Waakzaamheid). De mensen raakten verder in verval, tot de grote oorlog kwam. Nadat Sauron vernietigd was, besteeg koning Elessar (=elfensteen) (Aragorn) de troon. Vanaf die dag ging het weer goed voor hen, zoals in de dagen van weleer.

Nazgûl: de negen Ringgeesten van Sauron. Door hun trotsheid en machtshonger waren de Mensen het meest vatbaar voor Saurons verleidingen. Hij maakte Ringen voor de negen grootste Mensenvorsten. Zij werden opgeslokt door Saurons macht. Hij maakte hen zijn meest verschrikkelijke dienaren. Je kan ze niet zien, want ze leven in de Schaduwwereld. Ze kunnen verschrikkelijke kreten slaken, die koude door merg en been laten gaan. Hun leider is de Tovenaar-koning van Angmar (Angmar was een rijk van tovenarij dat in het noorden van de Gouw lag). In de eerste film reden ze op paarden, maar later kregen ze van Sauron enorme vliegende monsters om mee te kunnen vechten in de strijd.

Orks: verderfelijke, lelijke monstertjes. Oorspronkelijk waren ze Elfen, maar ze werden gevangen genomen door de kwade machten. In de donkere kerkers van Morgoth, de meester van Sauron, folterden zijn dienaren hen totdat ze een afzichtelijk, miserabele levensvorm geworden waren. In de trilogie bedroeg hun aantal ongeveer 30 000.

Aardmannen: ze lijken op orks, maar zijn kleiner en nog primitiever. Het Reisgenootschap kwam ze tegen in het vervallen Moria, want ze leven onder de grond (zoals hun naam het zegt). Ze hebben reptielenogen om goed te kunnen zien in het donker. Ze kunnen muren beklimmen.

Uruk-hai: een kruising tussen orks en aardmannen. Saruman “kweekte” hen om een leger van 10 000 man te maken voor de Slag van Helmsdiepte. Ze zijn groter, sterker en slimmer dan hun voorgangers. Ze kunnen, in tegenstelling tot hun voorgangers, leven in het zonlicht. Hun ras is opgevoed met één doel: het vernietigen van de mensheid.

Balrog: een demon bestaande uit zowel vuur als schaduw. Morgoth maakte hun ras in de Oude Tijden om de Elfen te vernietigen. De elfen overwonnen hen echter. Ze hebben een reusachtige gestalte. Hun zwaarden en vuurzwepen halen ze gewoon uit hun eigen lichaam. De Balrog die het Reisgenootschap ontmoette in Moria moet ooit de bergen in gevlucht zijn en daar zijn overleefd voor 2000 jaar. Gandalf streed tegen dit beest op de brug van Khazad Dûm, een vijand van 10 keer zo groot.
Tijdens het gevecht sprak hij de onsterfelijke woorden: “You cannot pass. I am the Servant of the Secret Fire, Wielder of the Flame of Anor. The dark Fire will not avail you, Flame of Udûn. You shall not pass!” Waarop de Balrog uitdagend al dan niet spottend met zijn vuurzweep zwaaide. Gandalf hief zijn elfenzwaard Glamdring samen met zijn staf op, weerde een immense slag van het vlammenzwaard af en stortte zijn staf met een oorverdovende klap tegen de brug. Een verblindend licht. Opeens stortte de brug onder de voeten de Balrog in. Hij valt in de diepte. Gandalf draaide zich opgelucht om, maar helaas! De zweep van het monster wond zich in een laatste wanhoopsdaad om zijn enkel. Hij viel. Dit is waarschijnlijk de meest favoriete scène van veel fans en anderen.

Sauron: net zoals Saruman en Gandalf een Maia, een halfgod. Bekeerd tot de kwade machten van Morgoth, werd hij de sterkste van allemaal. Het kwade leidde hem echter tot zijn val, wanneer hij zijn Ring verloor in de Slag tegen het Goede. Hij leefde nog, want de Ring was niet vernietigd. Hij was echter niet meer dan een schim, onschadelijk voor vele jaren. Ongeveer 2000 jaar later keerde hij terug naar Dol Guldur, een van zijn bolwerken in het Demsterwold, een enorm en donker woud. Daar verdreef de Raad der Wijzen hem, waarop hij zich vestigde in Mordor. Zijn donkere toren, de Barad-Dûr, liet hij herbouwen. Hij bereidde zijn legers voor om wraak te nemen. Ondertussen zocht hij constant naar zijn kostbare Ring. Door zijn eigen overmoed zag hij niet dat men trachtte om zijn Ring te vernietigen in zijn eigen land. Frodo slaagde in zijn missie. De Vijand van de Vrije Volkeren van Midden-Aarde was voorgoed verslagen.

Elendil: lett. “Elfenvriend”. De laatste vorst van de overgebleven Númenoreanen. Sneuvelde in de Slag bij Dagorlad.

Sammath Naur: de ingang van de Doemberg, de vulkaan die in Mordor staat.

Anduin: de grootste rivier van Midden-Aarde. Stroomt door het midden van het land. Ze vormt de scheiding tussen Gondor en Mordor.

Gollem: was vroeger van een volk dat een soort voorloper van de hobbits was. Zijn eerste naam was Sméagol. Hij en zijn vriend Déagol gingen op een dag vissen. Déagol vond de Ring in het water, maar Sméagol wilde die hebben. Déagol wou de Ring niet afgeven, dus Sméagol vermoordde hem. Hij werd uitgestoten uit zijn dorp waardoor hij moest vluchten naar de bergen. Daar leefde hij honderden jaren in het donker terwijl de Ring zijn geest verteerde. Uiteindelijk kreeg hij een gespleten persoonlijkheid. Hij begon zichzelf Gollem te noemen. Hij veranderde langzaam in een misvormd gedrocht, in zichzelf pratend en rauwe vis etend.

Bilbo Balings: oom van Frodo. Hij was het hoofdpersonage van “The Hobbit”.in dat verhaal stuurt Gandalf hem en dertien dwergen op reis om een schat te gaan zoeken. Het is op die reis dat Bilbo de Ring vond. Hij is een vrij excentrieke hobbit, vooral voor zijn medehobbits. De meesten van zijn soort houden van hun eigen streek, maar hij hield ervan om eropuit te trekken.

Gandalf de Grijze: tovenaar. Toen Sauron in Midden-Aarde arriveerde, stuurden de Goden (Valar) een aantal “hulpgeesten”, halfgoden (Maiar) naar daar om de volkeren weerstand helpen te bieden tegen Sauron. Deze Maiar leken op oudere Mensen, om beter het vertrouwen te kunnen winnen bij de volkeren. Ze waren enorm sterke geesten in een beperkt lichaam, want in feite waren ze van dezelfde rang als Sauron zelf. Zij waren de Istari, bestaande uit Gandalf de Grijze, Saruman de Witte, Radagast de Bruine en twee Blauwe Tovenaars, die verdwenen op hun reis naar het Oosten. Van allemaal was Gandalf de grootste tegenstander van Sauron, hoewel Saruman de leider, de sterkste en de wijste van hun orde was.

Sam Gewissies: tuinman en later beste vriend van Frodo. Zijn familie was stond al sinds eeuwen in dienst van de Balingsen op Balingshoek. Schijnbaar een eenvoudige jongen, maar blijkt later meer innerlijke kracht te bezitten dan iedereen voor mogelijk had kunnen houden.

Pepijn: voluit Peregrijn Toek. Een van Frodo’s vrienden, beste vriend van Merijn. Hij is de vrolijke, speelse van het gezelschap. De Toeken zijn de dapperste van de hobbitfamilies.

Merijn: voluit Meriadoc Brandebok, de schrandere van de groep. Pepijn en Merijn zorgen voor de komische noot in de films. De Brandebokken hebben hun eigen stad in Bokland (de Brandeburcht). Frodo en Bilbo zijn deels Brandebok en deels Toek.

Isengard: de vallei ten westen van Rohan. Het is de woonplaats van Saruman. Vroeger stond het vol met bomen, omringd met een stenen muur. Toen hij echter contact maakte met Sauron, liet hij alle bomen kappen om mijnen en industrie aan te leggen. Door de vallei stroomt de rivier de Isen, vandaar de naam. In het midden van de cirkel staat de toren Orthanc, gebouwd door de Númenoreanen, later bewoond door Saruman.

Breeg: het enige stadje waar Mensen en hobbits samen leven. Thuishaven van de beroemde herberg “De Steigerende ¨Pony”.

Arwen: elfenprinses, dochter van Elrond van Rivendel. Zij is verliefd op Aragorn. Dit is een uitzonderlijk geval: een Mens en een Elf samen. Zij staat voor een verschrikkelijke keuze: ofwel vertrekken met haar volk naar de Westelijke Landen, ofwel in Midden-Aarde blijven, sterfelijk worden om bij Aragorn te zijn. Elrond stond erop dat ze meegaat, omdat hij in de toekomst had gezien dat Aragorn zou sterven. Haar lot was verbonden met datgene van de Ring. Naarmate de macht van de Ring toenam, verminderde de hare. Haar relatie met Aragorn speelt in de film een veel belangrijkere rol in de film dan in het boek, waarschijnlijk om het liefdeselement wat meer aan bod te laten komen.

Elrond: de halfelf. Zijn voorouders waren ook Mens en Elf, net zoals zijn dochter en Aragorn. Hij koos voor het onsterfelijke leven. Hij is de enige overlevende van de Slag van Dagorlad in Midden-Aarde. Als Heer van Rivendel wordt hij beschouwd als de wijste van zijn volk. Hij riep de Raad samen om de Ring te vernietigen.

Rivendel: een half verborgen vallei ten oosten van de Gouw. Thuishaven van alle vermoeide reizigers. Een van de laatste plaatsen waar de Elfen verbleven voor ze vertrokken naar Valinor.

Aragorn: als wees opgevoed door Elrond is hij bekend met de cultuur van de Elfen. In zijn aderen stroomt als een van de laatste het bloed van Númenor. Hij stamt rechtstreeks af van Elendil, wat hem recht geeft op de troon van Gondor. Sauron vreesde hem, want hij wou liever Minas Tirith tot de grondvesten afbreken eerder dan hem op de troon te laten komen.
Eerst verloochende hij echter zijn afkomst, maar later groeide er bij hem het besef dat hij beter aanvaardde wie hij is.

Boromir: zoon van de Stadhouder van Gondor, Denethor. Zijn vader wilde de Ring bemachtigen, dus stuurde hij zijn zoon naar de Raad. Hij is erg moedig, maar ook trots, zoals de meeste mindere mensen. Hij lijkt niet op zijn vader, daarom was er een goede band tussen hen. Zijn broer Faramir heeft wél, zoals zijn vader, Númenoreaans bloed. De verstandhouding tussen die twee was dan ook minder vriendschappelijk, hoewel Faramir enkel goede bedoelingen had. Boromir viel door zijn karakter makkelijk voor de valstrikken van de Ring. Dat had als resultaat dat hij werd neergeschoten door een pijl van een Uruk.

Gimli: zoon van Gloín, een Dwergenvorst. Hij heeft een typisch dwergenkarakter.

Legolas: zoon van Thranduil, koning van de Elfen van het Demsterwold. Hij en Gimli konden elkaar eerst niet uitstaan, maar werden later de beste vrienden. Hij is duidelijk van nobelen bloede, nog meer dan de andere Elfen. Door zijn strijdvaardigheid (als Elf) krijg je soms echt mooie gevechtsscènes te zien. In de derde film bijvoorbeeld probeert hij in zijn eentje een Mûmakil (reusachtige olifant) neer te halen. Hij slaagt er nog in ook!

Caradhras: een berg. Gevreesd om zijn verschrikkelijke weersomstandigheden.

Moria: vroeger bekend als Khazad-Dûm. Het was het grootste bolwerk van de Dwergen, totdat ze te diep groeven waardoor ze de Balrog vrijlieten. Daarvan maakten de orks gebruik om de enorme stad in te nemen. Op die manier moordden ze de Dwergen helemaal uit.

Lothlórien: laatste verblijfplaats van de Hoge Elfen. Het is het enige bos waar mallornbomen (enorme bomen met zilverkleurige stammen en goudkleurige bladeren) groeien. In de film naar mijn mening mooier nagemaakt dan velen het zich hadden kunnen voorstellen. De Elfen leven daar hoog in de bomen. In de tijd van Saurons terugkeer lieten ze normaal niemand binnen, maar het Reisgenootschap werd doorgelaten door toedoen van Galadriel. Celeborn en Galadriel zijn het koningspaar van Lórien en de oudste Elfen van Midden-Aarde. Hun boompaleis bevindt zich in de hoofdstad Caras Galadhon (lett. Heuvel van het Licht, Galadriel betekent dan ook Vrouwe van het Licht).

Argonath: enorme stenen beelden van Elendil en Isildur op de oevers van de Anduin, bedoeld als bewakers voor Gondor.

Éomer: neef van koning Théoden, leider van 500 ruiters.

Fangorn: oudste bos van Midden-Aarde. Het bos bestaat niet uit gewone bomen, maar uit Enten. Dat zij wezens die eerst bomen waren, totdat de Elfen ze leerden spreken en bewegen. Aan het hoofd van hun volk staat Fangorn, ofwel Boombaard. Enten heb je in verschillende soorten, zoals je verschillende soorten bomen hebt. Als ze stilstaan kan je ze alleen herkennen aan hun diepe ogen, die lijken veel herinnering te bezitten. Als ze een grote vergadering willen bijeenroepen, noemen ze die Entmoet.

Edoras: hoofdstad van Rohan,de streek ten noorden van Gondor. Ze staat op een heuvel. Op de top is een grote gouden burcht gebouwd: Meduseld. Dat is het paleis van de koning. De mensen van Rohan houden erg van hun paarden, die ze bijna behandelen als mensen.

Cirith Ungol: lett. de Spinnenpas, vanwege de reuzenspin Shelob die daar huisde.

Ithilien: het oostelijke Gondor, lag bijna in de schaduw van Mordor.

Helmsdiepte: een burcht in een dal bij de voet van de Witte Bergen. Genoemd naar Helm Hamerhand, een held uit vroegere tijden. De veste had de reputatie onneembaar te zijn, omdat ze zou gebouwd zijn door Reuzen.

Palantír: een Kijksteen. De vorsten van Númenor maakten zeven zwarte stenen waarmee ze met elkaar in contact konden treden. Toen hun rijken in verval raakten, gingen ze allemaal verloren. In de Derde Era duiken er plots een aantal weer op. Sauron had er een in de Barad-Dûr, Saruman in Orthanc en Denethor in Minas Tirith. Ze vereisen een sterke wilskracht. Zo raakten Saruman en Denethor in de ban van Sauron.

Narsil: het zwaard van Elendil waarmee Isildur de Ring van Saurons hand afhakte. Het brak in stukken, maar bleef scherp. Toen het werd hersmeed voor Aragorn werd het ook hernoemd: Vlam van het Westen, Ànduril.

Lebennin: landelijke streek ten zuidwesten van Minas Tirith.

Vlakte van Gorgoroth: een plateau gelegen in het midden van Mordor. Het is een met as bedekt, donker land dat tussen de Scaduwbergen en de Doemberg ligt.

Rohirrim: de ruiters van Rohan.

Harad: lett. zuidelijk land. Het is dan ook de streek die in het uiterste zuiden ligt. De Mensen die daar leefden, dienden Sauron.

Pelennor: de landbouwvelden die voor Minas Tirith liggen.

Adelaars: zijn in de trilogie veel groter dan de gewone én ze kunnen praten.

 

 

8 Bronvermelding

http://www.lordoftherings.net

 

Last update Tom De Maerschalck 07.01.2007

Copyright 2005 All rights reserved: Project X 2002 Koen Van Cauwenberge